Tagarchief: kantsteek

Tricotsteek

Swatch #2

Lapje 2 voor Master 1 is een lapje met 1/1-boord en tricotsteek. Na het vorige lapje weet ik zeker dat dit niet “even” gedaan is. Ik lees artikelen op de website van TKGA en zoek in mijn boeken.

Boeken om voor de Master Level 1 te gebruiken.

© Sytske Corver

De schrik slaat me om het hart als ik in het dikke boek van Hiatt lees: “tricotsteek is zo’n bekende steek dat breiers de moeilijkheid van de steek onderschatten. In feite is het één van de moeilijkste steken om mooi krijgen, omdat het gladde oppervlak elke oneffenheid of elk foutje verraad”. Ze schrijft ook nog dat je tricotsteek het beste met gemêleerd garen of een onregelmatig garen kan breien, zodat je de foutjes niet ziet. Voor de master moet het lapje in een glad, licht en effen garen gebreid zijn. Nergens een plek om onder te duiken dus.

 

Oefenen met tricotsteek

Glee in averechte tricotsteek

© Sytske Corver

Het eerste lapje dat ik brei, laat gleeën zien tussen de ribbels aan de achterkant van het lapje (averechte tricotsteek). Dat ligt aan mijn draadspanning heb ik net gelezen. Dit kun je aanpakken door breinaalden van een ander materiaal te nemen, de werkdraad anders om de naald te slaan, de draad in de andere hand te houden, de steken elk afzonderlijk wat aan te trekken, een ander garen te nemen.

Ik oefen me suf en schrijf nauwkeurig op wat ik doe. Elk lapje krijgt een nummer, zodat ik terug kan vinden wat ik gedaan heb. Ik probeer breinaalden van allerlei materialen uit. De houten bevallen het best (die zijn een beetje stroef). Ik bekijk de steken extra goed en zie dat vooral de averechte steken wat aan de grote kant zijn. Na oefenen blijkt een kort rukje aan de draad na een gebreide steek de oplossing.

Keurige averechte tricotsteek

© Sytske Corver 

Kantsteek

Alleen de kantsteek, die blijft rommelig. Uiteindelijk blijkt dat het anders omslaan na de te grote steek het klusje min of meer klaart. Het draadje tussen twee steken wordt zo korter en “neemt” wat garen van de te grote steek. Deze wordt hierdoor kleiner. De kantsteken zijn netter, maar nog niet perfect.

Echt opschieten doet mijn breiwerk nu niet meer. Het breien van een proeflapje kost zo heel veel tijd. Maar ja, voor een master moet je wel je allerbeste werk inleveren staat overal in de papieren van TKGA. Na elk lapje voor mijn master mag ik van mezelf relaxt steken wegtikken aan een sok. Gelukkig hoef ik van mezelf niet meer dan één lapje per dag te doen. En soms geef ik mezelf ook een dag (of twee) vrij van de master.

Sok

© Sytske Corver

Breibesluit

Stel: je bent gek op breien. Je hebt vroeger van je moeder leren breien. Je bent door blijven breien, ook wanneer het even uit de mode was. Je hebt cursussen gevolgd en je kunt nu echt GOED breien. Maar je wilt meer. Een volgende stap kan het behalen van een mastertitel zijn. Jazeker, het bestaat: Master of Knitting.

 

The Knitting Guild Association

De enige plek om deze master te behalen is in de VS via The Knitting Guild Association. Als je van deze vereniging lid wordt, kun je cursussen volgen en krijg je het tijdschrift “Cast On” thuis gestuurd, je hebt toegang tot een enorme database met artikelen, je kunt persoonlijk hulp en uitleg vragen én je kunt je master halen.

 

Cover of Cast On Magazine

© Sytske Corver 

Zou ikzelf toe zijn aan deze volgende stap? Ik bestudeer de website van The Knitting Guild Association, wik, weeg, en neem het kloeke besluit aan de master te beginnen.

Direct na betaling vind ik in mijn inbox het hele pakket aan eisen en opdrachten voor het behalen van level 1. Ik bestudeer het materiaal. Hierin staan vooral veel opdrachten. Het is aan de breiers zelf om onderzoek te doen naar de verschillende achtergronden en technieken. Ik moet lapjes breien, vragen beantwoorden, een technisch stuk schrijven en een want breien exact volgens het gegeven patroon. Het lijkt te doen. Ik bestel garen.

 

Proeflapje

Als ik kijk naar mijn eigen, volgens mij, keurige breiwerk en ik kijk nog een beetje beter naar mijn keurige breiwerk zie ik dat de kantsteken toch niet helemaal gelijkmatig zijn. Aan de achterkant van mijn tricotsteek zie ik dat de averechte toeren toch wat losser zijn gebreid dan de rechte toeren. In de boord zie ik dat de eerste rechte steek steeds een beetje groter is dan de tweede rechte steek. En, in een lapje met gerstekorrel zie ik, wanneer ik het tegen het licht houd, kleine gaatjes. Volgens de aanwijzingen in het examenpakket mag dat ab-so-luut niet!

Foto van rommelige kant

© Sytske Corver

Ik bestel nog maar wat extra garen en reken er op dat ik heel wat lapjes een paar keer zal moeten breien voordat ik mijn map in kan sturen!