Lapje 1 is aardig opgedroogd. Ik volg de instructies van TKGA en naai de twee lapjes in de lengte aan elkaar. Ik gebruik de matrassteek om de naden onzichtbaar aan elkaar te zetten (Running Thread Seam, Mattress Stitch Seam, Invisible Seam). Na de tweede poging vind ik het er prima uitzien, dus, hup, klaar! Dank je wel June Hiatt voor de duidelijke instructies.
Ondertussen probeer ik na te denken over de mouwloze trui die ik moet maken. (Hoe heet zo’n ding in gewoon Nederlands? Spencer? Slip-over?)
Eerder schreef ik al dat tricotsteek eigenlijk de moeilijkste steek is om netjes te krijgen. Daarom is dit geen optie om een heel kledingstuk van te breien. Kabels? Fair Isle? Nee, die worden al in niveau 3 gevraagd. Iets met kleur en een steek die hier en daar wat verdoezelt.
Patentsteek lijkt de uitgelezen keuze hier. Ik kan met een paar kleuren werken (om de lol er in te houden) en het weefsel laat niet elke misser genadeloos zien. Het boek en de site van Nancy Marchant zijn een grote hulp. Ik kies Three Color Flat Brioche en Three Color Stockinette Brioche om proeflapjes van te breien.
Ik probeer verschillende kleuren uit en oefen met het dichtnaaien van de zoom op de proeflapjes.
Als ik denk te weten welke steek ik ga breien (Three-Color Flat Brioche), maak ik een klein mouwloos truitje. Veel aantekeningen en twee weken later kijk ik nog eens goed naar het truitje. Het trekt. Ik sla het boek van Nancy Marchant er nog eens op na. Bij de basis uitleg van de steek, de éénkleurige variant, staat dat deze steek de neiging heeft om scheef te trekken. Lekker, als ik wat beter gekeken had, zou ik dat van tevoren geweten hebben.
Nog eens op zoek in het boek Brioche Knitting vind ik de Three-Color Rosie Brioche Stitch. Ook leuk en hij trekt niet, blijkt als ik een proeflapje heb gebreid. Dit gaat ‘m worden.